Radio Iconen

Vanmorgen mocht ik op NPO Radio 2 bij Jan-Willem Roodbeen en Jeroen Kijk in de Vegte de #Radio100 onthullen, waarvan ik één van de samensteller ben. Het is een lijst met daarin de 100 meest invloedrijke radiomensen van de afgelopen 100 jaar. Want je hebt het misschien gehoord: de radio bestaat 100 jaar. Bij het bedenken wie in die lijst niet mogen ontbreken moest ik ‘objectief’ zijn, maar ik belandde toch weer even op een reis door mijn jeugd, langs al die radio-iconen die mij hebben geïnspireerd en geamuseerd.

Zoals Wim T. Schippers. Ik was echt nog heel jong toen ik bij toeval Ronflonflon avec Jacques Plafond op radio ontdekte. Ik begreep er als 10-jarige vaak he-le-maal niks van, maar ik vond al die gekke geluidjes en schreeuwende mensen veel leuker dan die mierzoete sprookjes die mijn ouders voor me hadden gekocht op cassettebandjes.

Omdat ik ’s avonds toch vooral televisie keek luisterde ik vooral ook in de nacht heel veel naar de radio. Ik belandde in mijn tienerjaren in de meest bevreemdende programma’s. Zoals die twee slissende dames die zich ‘De Nachtzusters’ noemden. En wederom Ronflonflon avec Jacques Plafond. Het was een herhaling. Maar nu snapte ik eindelijk wel wat er nu zo grappig was en ik ging het opnemen. ‘Wilhelmina Kuttje met 2 t’s’. Oooooh….

En via de ronde freqentieknop kwam ik later terecht bij een station waar iemand de hele tijd tegen ‘mij’ zat te praten. Wow! Tegen mij alleen! Tenminste, dat dacht ik. Het was TalkRadio 1395AM. Willem de Ridder werd zo’n ‘vriendje’, Theo van Gogh en zelfs de toen nog totaal onbekende Beau van Erven Dorens. Ook andere mensen wiens naam ik ben vergeten, maar niet de stemmen! Want ze hadden het tegen mij, tegen mij persoonlijk.

Echte popradio heb ik pas redelijk laat ontdekt. Radio 3 heb ik om een vage reden nooit heel veel beluisterd. Pas toen het publieke Veronica ‘commercieel’ ging luisterde ik de hele dag Radio Veronica. Ik was bijna letterlijk de enige, want wie luisterde er nu naar een station op de AM (of de kabel). Maar de energie die Jeroen van Inkel, Edwin Evers en Robert Jensen uitstraalden door de radio kregen mij in hun greep. Vooral Robert Jensen vond ik fascinerend. Schreeuwen, ruzie zoeken, warrige gesprekken voeren. Later snapte ik dat ik vooral de typetjes van Jeroen Kijk in de Vegte (de hele koninklijke familie, Gerard Joling en Katja) om Jensen heen erg leuk vond.

Dus toen Jeroen een veilig onderkomen vond bij Ruud de Wild verhuisde ik mee. Tot en ver na dat historische moment van de moord op Pim Fortuyn. De schreeuwende verslaggever Peter de Vries (“We moeten wat doen!”) zal ik nooit vergeten. Kippenvelradio. Zoals ik dat ook een jaar eerder had gevoeld bij 9 september 2001. Ik zat in de auto toen de Twin Towers instortten, met Clairy Polak als begeleidende stem. Maar daar wilde ik uiteindelijk tóch de beelden van zien, dus ik racete naar huis om de tv aan te zetten. De radio wint het lang niet altijd van televisie: mijn tv- en radioverslaving vechten vaak om voorrang…

Maar een trouwe ‘vriend’ is de radio nog steeds. Het radiovirus zit in m’n bloed en ik luister nog vaak en veel. De #Radio100 had inmiddels ook de #Radio1000 kunnen zijn, maar dan zou het ook een hele persoonlijke lijst zijn geworden. Eigenlijk veel toepasselijker, want geen medium is zo persoonlijk als radio.